Het begrip “gedoogdemocratie” wordt veel besproken in de Nederlandse politiek, vooral sinds de opkomst van de populistische partij de PVV en haar samenwerking met de minderheidsregering van Rutte I. In zijn boek “Gedoogdemocratie: Samenwerken op leven en dood” heeft Pieter van Vollenhoven voor het eerst het idee van gedoogdemocratie naar voren gebracht. Dit artikel zal de lezer toelichten wat de gedoogdemocratie is en waarom meerdere politicologen en filosofen hierover hebben geschreven.

In een gedoogdemocratie wordt een minderheidsregering toegestaan door een of meer andere partijen die niet deel uitmaken van de regering. De minderheidsregering beschikt dus niet over de steun van de meerderheid in het parlement en is aangewezen op de gedoogpartij(en). De gedoogpartij kan bijvoorbeeld besluiten de minderheidsregering te steunen bij belangrijke stemmingen, maar zich onthouden van steun voor andere beslissingen.

In zijn boek “Gedoogdemocratie: Samenwerken op leven en dood” stelt Pieter van Vollenhoven voor dat gedoogdemocratie een belangrijke rol kan spelen bij het oplossen van politieke stilstand en het bevorderen van samenwerking tussen verschillende politieke partijen. Hij zegt dat gedoogdemocratie een manier van samenwerken is die praktisch is, en dat het gaat om het vinden van dingen die we gemeenschappelijk belangrijk vinden in plaats van overeenkomsten in onze ideologie.

Ook de Nederlandse politicoloog en filosoof Pieter Kane heeft het begrip gedoogdemocratie besproken in zijn werk. In zijn artikel “Gedoogdemocratie: een noodzakelijk kwaad?” (2012) bespreekt Kane de voor- en nadelen van gedoogdemocratie. Hij zegt dat gedoogdemocratie aan de ene kant kan helpen politieke stabiliteit te creëren en aan de andere kant kan voorkomen dat er politieke ruzies ontstaan. Maar aan de andere kant zegt hij ook dat gedoogdemocratie kan leiden tot verwarring over wie er verantwoordelijk is en het ontbreken van een democratische basis. 

Kane is van mening dat, wanneer er sprake is van gedoogdemocratie, er zorgvuldig moet worden nagedacht over de voorwaarden waaronder gedoogsteun kan worden verleend. Hij is van mening dat er bij het gedogen altijd duidelijke afspraken moeten zijn en dat de gedoogpartij(en) niet te veel moet(en) toegeven aan de minderheidsregering. Hij denkt dat er meer openheid moet komen in de manier waarop er wordt besloten en dat het parlement een duidelijke rol moet krijgen in het toezicht op de gedoogconstructie.

Het gedoogakkoord tussen de PVV en Rutte I heeft in Nederland veel discussie over gedoogdemocratie opgeroepen. Hoewel gedoogdemocratie politieke stabiliteit en samenwerking kan bevorderen,

Dit kan leiden tot ondemocratische praktijken die de geldigheid van de overheid in twijfel trekken en de verantwoordelijkheden onduidelijk maken. Het is dus heel belangrijk dat gedoogsteun verantwoord wordt gebruikt, met heldere afspraken en een open besluitvorming.

Wanneer de overheid bepaalde zaken toestaat, kan dit leiden tot verdeeldheid en een gespannen sfeer in de samenleving. De PVV en Rutte I werkten samen, maar dat was erg moeilijk omdat Geert Wilders van de PVV heel veel kritiek kreeg van andere mensen, vooral over zijn uitspraken over mensen die naar Nederland komen en over de islam. Dit heeft onderlinge spanningen tussen etnische groepen veroorzaakt en kan de sociale aanhechting verminderen.

Kane stelt in zijn werk dat gedoogdemocratie alleen kan functioneren als er sprake is van een politieke sfeer waarin partijen bereid zijn samen te werken en gemeenschappelijke belangen te verkennen. Om deze constructie van gedoogbeleid te laten slagen, zijn een cultuur van respect en vertrouwen tussen politieke partijen en een breed maatschappelijk draagvlak vereist.

Het politieke concept van de gedoogdemocratie is zowel interessant als omstreden en krijgt veel aandacht in de Nederlandse politiek. Echter, we moeten ook niet vergeten dat gedoogdemocratie niet de ultieme oplossing is voor alle politieke problemen. In sommige gevallen kan het zelfs nadelig zijn om een minderheidskabinet te ondersteunen door het gedogen van hun beleid. Wanneer de partij die gedoogsteun verleent, bijvoorbeeld te ver af staat van de ideologie of standpunten van het kabinet. Wanneer dit gebeurt, kan het de politieke onrust vergroten.

Een ander kenmerk van de gedoogdemocratie is dat kleine partijen meer politieke macht kunnen krijgen. Dit kan ervoor zorgen dat er meer verschillende soorten politieke partijen in het parlement komen, maar het kan ook leiden tot een vermindering van politieke eenheid en een gebrek aan duidelijke meerderheden.

Pieter Kane zegt dat gedoogsteun een manier is om politieke doelen te bereiken, niet alleen een manier om problemen op te lossen. Tijdelijke politieke doelen en idealen mogen nooit de enige basis zijn voor gedoogsteun, er moet altijd sprake zijn van gemeenschappelijke politieke doelen en idealen. Dit vraagt van politieke leiders dat zij bereid zijn de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het uitvoeren van hun beslissingen en de consequenties van het negeren ervan.

Hoewel er in het verleden wel verschillende voorbeelden zijn geweest, is op dit moment in de Nederlandse regering geen sprake van een gedoogconstructie. Het kabinet-Rutte I, waarin de PVV de minderheidsregering van de VVD en het CDA tolereerde, was van 2010 tot 2012. De PVV kreeg hierdoor invloed op het beleid rondom immigratie en integratie. Een ander voorbeeld is het minderheidskabinet Balkenende III in 2006-2007, waarbij de regeringspartijen CDA en VVD gedoogsteun kregen van de LPF, een partij die was voortgekomen uit de erfenis van Pim Fortuyn.

Er zijn ook andere landen waar ze gedoogconstructies kennen. Net als in België, waar de overheid meestal afhankelijk is van de tolererende steun vanuit de Vlaamse en Franstalige gemeenschap om te kunnen functioneren.

Er zijn omstandigheden denkbaar die gedoogconstructies zelfs noodzakelijk maken. Specifieke maatschappelijke ontwikkeling als broedmoeder van de gedoogconstructie

In conclusie kan gesteld worden dat gedoogdemocratie een politieke constructie is die kan bijdragen aan politieke stabiliteit en pluraliteit, maar ook nadelen met zich meebrengt. Het vereist politiek leiderschap en verantwoordelijkheid om gedoogsteun op een verantwoorde en transparante manier toe te passen. In Nederland zijn er verschillende voorbeelden geweest van gedoogconstructies in de regering, maar het blijft een kwestie van specifieke context en politieke omstandigheden of gedoogsteun een haalbare en wenselijke optie is.

Mert Kasmer