Al in mijn tienerjaren was ik erg geboeid door wat met media, politiek, en samenleving te maken had. Hoewel ik officieel nog maar enkele maanden de tienerjaren heb verlaten, voelt het voor mij al heel lang geleden. Ik heb het licht gezien in 2001, in een kleine stad in het Zuiden van het land, genaamd Oss. Hoewel ik de zoon van Turkse ouders ben, heb ik mezelf nooit als Turk beschouwd.

Mijn voorouders zijn de eerste Turkse arbeidsmigranten die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw naar dit land zijn gekomen. Mijn grootouders zijn naar dit land gekomen om een betere toekomst te hebben en zich aan te passen aan de cultuur; dat laatste bleek erg moeilijk. Er werden “Turkse scholen, cafés, winkels enzovoort” overal gevestigd. In het verleden was ik boos op mijn voorouders omdat ze zichzelf nooit hebben aangepast, maar hoe hadden ze zichzelf kunnen aanpassen?

De levensomstandigheden hier waren niet veel beter voor hen dan waar ze vandaan kwamen. Het moet gezegd worden, de Turkse cultuur was hier verantwoordelijk voor. De Turkse cultuur werd ook in Nederland nageleefd, hoewel ze in Nederland woonde, maar de Turken hebben Nederland aangepast aan hun eigen cultuur. De zonen kregen werk in de fabrieken of gingen naar Turkse scholen. De dochters moesten thuis voor de ouders zorgen of werden op jonge leeftijd al uitgehuwelijkt zodat er meer familie in Europa terecht kon komen. Arbeidsmigranten wilden zich steeds minder aanpassen of sommige tradities verlaten, ze hadden slechts een doel: zodra we genoeg geld hadden, zouden we terugkeren.

Ik was geërgerd met mijn voorouders omdat ze niet met hun tijd meegingen en zich heel “ouderwets” hebben gedragen. Wat konden ze er anders aan doen, ze deden alleen wat ze van hun ouders hadden geleerd. Dus waarom zouden ze hun manier van doen aanpassen, als je toch weer terugkeert.
Als je weer in Turkije bent, zullen ze zich zeker afvragen wat er met je is gebeurd. Ik wil niet dat ze tegen me zeggen dat ik mijn dochter naar een school heb gestuurd waar ze met allerlei mannen in aanraking komt.

Vooral de vrees voor kritiek van andere Turken was aanwezig. Mijn moeder is getrouwd toen ze zestien was, met een neef van haar. Dus mijn vader en moeder waren neef en nicht van elkaar. Dit was een besluit van mijn grootvaders, zodat ook de familie van mijn moeder naar Nederland kon komen. Ik was er vroeger van overtuigd dat mijn ouders gelukkig waren, maar helaas was dat niet het geval. Vijf kinderen en een groot aantal huwelijksproblemen, later heeft mijn vader mijn moeder met vijf kinderen in de steek gelaten. Mijn moeder is een sterke vrouw geweest, en ondanks alle omstandigheden heeft ze het voor elkaar gekregen. Ze had vijf kinderen, kwam net van een dubbele dienst en moest toch met hen naar school rennen. Ze was aangesteld als hulpjuf op onze basisschool, zodat ze haar kinderen langer kon zien, vertelde ze ons altijd.

In latere conversaties met haar kwam ik erachter dat ze droomde om Juffrouw of verpleegkundige te worden voordat ze zou worden uitgehuwelijkt. Net als mijn moeder hebben vele andere Turkse en Marokkaanse vrouwen hun dromen moeten laten varen en konden nooit laten zien hoe moeilijk het voor hen was.

Na het bekijken van het uitgebreide rapport van CBS met cijfers van alleenstaande moeders met Turkse en Marokkaanse afkomst, schrok ik in het begin. Deze moeders zijn een voorbeeld voor ons, ze laten zien dat we trots kunnen zijn op onze cultuur, en dat we de negatieve kanten ervan kunnen loslaten. We zullen dit voorbeeld geven aan onze nakomelingen en zo een goede traditie doorgeven aan toekomstige generaties.

Mert Kasmer